zondag 12 juni 2011

Opgeblazen pofgezicht

Een momentje van eerlijkheid: ik ben niet het type persoon dat beschouwd zou kunnen worden als 'sportief' of 'atletisch'. Ik zie mezelf eerder als een gemakssporter: ik sport wanneer ik er zin in heb, tijd voor heb, motivatie voor heb en wanneer er echt absoluut niks op televisie is. Helaas (of gelukkig) is dat niet vaak. Desondanks kan ik een aardig stukje hardlopen. Ik gok dat ik functioneer op geluk, want ook al sport ik niet veel, ik kan makkelijk de vijf kilometer aan. Dit geeft me altijd veel voldoening en plezier, maar er zit een nadeel aan.
Waarom, waarom is hardlopen zo ontzettend onaantrekkelijk? Ik voel me als de jonge god Hermes met schoenen waar vleugeltjes aan zitten, maar ik zie eruit alsof ik na een brakke nacht twintig kilometer na huis heb moeten strompelen. Mijn gezicht is één egaal rood vlak, mijn haren zitten plukje voor plukje met zweet vastgeplakt aan mijn hoofd en met de juiste loopstijl (handen niet opgetrokken, maar naar beneden, voeten afrollen enzovoorts) ziet het eruit alsof ik nodig naar de wc moet.
Ik snap het niet. Zien de sportende vrouwen in reclameadvertenties er niet altijd fantastisch uit, met hun pasgewaxte benen, stralende glimlach en golvende haren? Waar is hun opgeblazen pofgezicht? Wanneer struikelen zij eens over hun eigen voeten? Niks van dat. Ze zien eruit alsof ze naar het altaar rennen, hevig opgemaakt en met tanden zo wit, dat ze licht reflecteren.
Nee, ik zie er niet uit alsof hardlopen mijn lust en mijn leven is wanneer ik aan het sporten ben. Ik zie er niet uit alsof mijn huid een porieloze hemel is. Ik zie er simpelweg niet uit. Gek genoeg is dat niet een van de smoesjes die ik gebruik om niet te moeten hardlopen. Ik gebruik het wel als reden om op zondagochtend te gaan, wanneer niemand me ziet of herkent.

dinsdag 7 juni 2011

Goddelijk goedje

Natuurlijk is de Starbucks een soort paradijs in het grijze leventje dat we stuk voor stuk leiden. Natuurlijk is het de mekka voor de mokka-liefhebber. Natuurlijk proeft alles er alsof het regelrecht gemaakt is in de urinebuizen van de engelen.
Misschien overdrijf ik. De Starbucks is eigenlijk gewoon een koffiezaak. Toch is het veel en veel meer. Het is een lifestyle, een onderdeel van wie je bent (hoeveel paparazzifoto's van celebs met in de ene hand hun mobiel en in de andere een Starbucksproduct moeten we nog verdragen?). Het is het ultieme middel om uit te drukken: Ik ben ontzettend cool. Maar de Starbucks zorgt ook voor een groot kwaad.
Ik bestel steevast een ofwel een 'caramel hot chocolate' ofwel de 'hazelnut hot chocolate' (want je bent niet alleen cool wanneer je bij de Starbucks bestelt, je praat ook ineens Amerikaans Engels). De warme chocolademelk is een goddelijk goedje, maar hier is het probleem. Geen enkele andere chocolademelk is zo geweldig. Wanneer je de versie van Starbucks hebt geproeft, lijkt de rest meer op een beetje hondenpis gemengd met het okselzweet van de buurman. Elk chocolademelkmerk wordt vergeleken met de nummer 1 en niets kan eraan tippen. Kortom, het genietmoment waarop ik de eerste slok van een warme chocolademelk neem, is verdwenen, want ik weet dat ik nergens meer zo van kan genieten als van een caramel of hazelnut hot chocolate.
Dit lijkt het verhaal van een chocolademelkjunkie en ik weet dat ontkenning bij de verslaving hoort, maar ik ben echt niet verslaafd. Wanneer ik afreken voor het hemelse drankje merk ik ineens dat de Starbucks niet alleen heerlijke drankjes en voedsel aanbiedt. Het berooft me ook nog eens van mijn weinige geld. De Starbucks is een zakkenroller, maar hij geeft er afleiding voor terug. Ik kan het ze niet kwalijk nemen: goud is ook duur. Toch verhoudt het me ervan om elke dag er iets te halen en dat lijkt me belangrijk, want dan kan ik misschien de heerlijke smaak van de warme chocolademelk vergeten wanneer ik de goedkope versie ervan bestel in een café.

zondag 5 juni 2011

Bah.

Openbare ruimtes zijn op allerlei mogelijke manieren vervelend: het feit dat iedereen het kan zien wanneer je een iets te grote hap van je eten neemt en bijna stikt terwijl je iets probeert te zeggen tegen je vrienden, het feit dat er vrijwel altijd een stelletje recht voor je neus elkaars stembanden probeert te raken met hun tongen, het feit dat de kans groot is dat er geen internet is en je dus niet kunt doen alsof je niet vriendloos bent, maken dat openbare ruimtes verschrikkelijk zijn om je in te bewegen. Er is één deel van de openbare ruimte die het in het wel heel bont maakt wanneer het gaat om monsterlijkheid: het openbaar toilet.
Er zijn drie manieren om het openbaar toilet te benaderen:
1. Hurken. Dit is voor de atleten onder ons, want hurken op zich is niet zo lastig, maar wel wanneer je de taak van het urineren ook nog eens op je neemt. Je wilt namelijk wel dat alles ook echt in de pot terecht komt (al kun je zien dat je voorgangers zich niet aan die ongeschreven regel hebben gehouden).
2. Het versieren van de wc-pot met toiletpapier. Je drapeert de witte slierten sierlijk over de pot en kijkt tevreden naar je papiercollage. Vervolgens ga je erop zitten. Het nadeel is dat deze klus tijd kost en dat je je kunstwerk door de pot moet spoelen.
3. Hardcore met je blote billen op de wc-bril gaan zitten. Je bent stoer, onbevreesd hopelijk resistent tegen alle bacteriën die zich nu aan je kont hechten. Na de daad sta je op en merk je dat je benen nat zijn van een onbekende vloeistof. Bah.

Openbare toiletten zijn een nachtmerrie waar je gillend uit wegrent. Je wast snel je handen, maar niets kan dat walgelijke gevoel wegspoelen. Behalve een heerlijke douche en een pas schoongemaakte wc. Bij jou thuis en nergens anders.